Achtergrond:

Leerlingen krijgen de beste praktijkopleiding met uitzicht op een baan. En bedrijven beschikken nu en in de toekomst over de vakmensen die ze nodig hebben. Dat zijn de doelen van de Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB).

SBB is ontstaan uit een samenvoeging van het voormalige Centraal Orgaan Landelijke Opleidingsorganen en zo’n 20 verschillende kenniscentra. Voor teams en afdelingen betekent dit dat zij zijn samengesteld uit medewerkers van de organisaties die in SBB zijn opgegaan. In de periode kort na deze verandering moest men eerst wennen aan de nieuwe situatie: nieuwe routines, nieuwe collega’s en nieuwe werkmethodes. Toen het eerste stof was neergedaald, werd het tijdom stil te staan bij een reeks fundamentele vragen. Vragen over het professionele handelen van de teams, vragen over de eigen (onderscheidende) identiteit en vragen over nieuwe of andere werkwijzen.

Aanpak:

Door de diverse herkomst van medewerkers en management had iedereen zijn eigen opvattingen over wat ‘de beste manier’ was. Die natuurlijk sterk verband hield met de manier van werken in de oude organisaties. Onderhandelen naar het grijze midden en (sluimerend) conflict lagen op de loer.

Met Wenders werd een proces in gang gezet langs een reeks van bijeenkomsten, waar medewerkers hun zorgen en spanningen verkenden. Bij de start behandelden ze samen een aantal uitgangsvragen: Waar gaat de belangrijkste ontwikkeling van ons team over? Welke progressie ervaren we al? Wat betekent dat voor ons team? En wat betekent het voor mijzelf? Met de oogst van deze sessie werden thema’s en experimenten benoemd en gingen de deelnemers in nieuw gevormde combinaties aan de slag in de praktijk. In de vervolgbijeenkomsten werden de ervaringen samengebracht en telkens doorvertaald naar nieuwe stappen.

Effect

Thema’s en zorgen die al jaren sleepten, kregen al snel een plek. Dit bracht rust in het team. De medewerkers vonden een manier om actief te worden in de vraagstukken die vaak boven de markt bleven hangen. Hierdoor ontstonden steeds meer initiatieven, in plaats alleen maar constaterende gesprekken over wat er miste. Het plezier en de cohesie namen hierdoor snel toe.

Reacties van teamleden:

“We hebben vooral ontdekt dat eigenlijk iedereen met de beste intenties werkt. Dat maakt het een stuk gemakkelijker om open, constructief en gericht op voortgang bezig te zijn.”

“We zijn meer een eenheid geworden. Vooral bij fundamentele vraagstukken hebben we daardoor onze positie versterkt.”